Onze zoon (2009) heeft de grap ontdekt. Na bijna iedere mededeling die zijn (soms veel te) pientere mondje verlaat, volgt tegenwoordig standaard: “Grapjúúúh!”, waarbij hij zelf zijn meest dankbare publiek is.
Vanochtend nog: een zielig hoopje kind staat naast me: “Mamma, ik kan vandaag echt niet naar school, hoor. Ik voel me zóóó ziek”. Als iets een moederhart kan treffen is het wel haar kind dat zich niet goed voelt, dus ik boog me bezorgd over hem heen en vroeg hem: “Ach lieve schat toch, wat is er dan met je, heb je koorts?”. Tegelijkertijd legde ik mijn hand op zijn voorhoofd en ik had natuurlijk beter moeten weten, want.. het voorhoofdje gloeide niet, was zelfs verre van warm.
Een ontwapenende, stralende glimlach volgde en daarna het verlossende: ”Grapjúúúh!”. “Je trapte erin, hè Mam!”…en zo trots en blij als een kleine..pardon..gróte jongen maar kan zijn, huppelde hij naar zijn kamer om zich aan te gaan kleden. De snotaap!
Verslaafd aan de mop Gelukkig weet ik dat dit een fase is, iets van voorbijgaande aard. Maar er blijken dus volwassenen te zijn die de drang hebben om de hele dag door grappen te maken. Witzelsucht, grapverslaving dus, wordt deze aandoening (want dat is het!) genoemd.
Kwabdefect Door een beschadiging in de voorhoofdskwab, ook wel de frontale kwab genoemd, gaan alle remmen los op het gebied van grappen en grollen bij deze personen, die overigens door hun omgeving helemaal niet zo grappig worden gevonden. Kinderachtige flauwiteiten en dito woordspelingen worden in de meest ongepaste situaties geproduceerd en de verteller zelf is de enige die er hard om kan lachen.
Hmm… kennen wij niet allemaal wel zo’n ‘lolbroek’? Of diegene ook daadwerkelijk aan Witzelsucht lijdt of gewoonweg strontvervelend is, is natuurlijk maar de vraag.
Onze zoon kunnen we natuurlijk niet strontvervelend noemen, zijn voorhoofdskwab moet zich gewoonweg nog ontwikkelen. Waardoor hij straks, als hij eenmaal volwassen is, hopelijk begrijpt wanneer hij wél en wanneer hij beter géén grapjes kan maken. Tot die tijd laten we hem maar een eind weg ‘witzelen’, nemen we zijn lolletjes maar voor lief. Al is hij soms wel zo slim om een nét iets te brutaal antwoord dat hij gaf (en waarvan hij meteen zelf schrok) af te zwakken met zijn “Grapjúúúh!”. Maar daar trappen wij natuurlijk nu juist weer niét in! Zo jammer…